Blik op de begroting

Een gemeente krijgt veel geld binnen en moet ook veel betalen. Daarom maken we elk najaar een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die we het volgende jaar verwachten. Dat is de begroting. Op 7 november heeft de gemeenteraad de begroting voor 2025 besproken en vastgesteld. Daarin staat wat we willen bereiken, hoe we dat willen doen en wat het kost. Ook de gemeente Bunnik heeft de komende jaren te maken met lagere bijdragen vanuit het Rijk en oplopende kosten. Nu ziet het er nog goed uit, maar hoe zit dat voor de komende jaren? Een goed moment om in gesprek te gaan met onze wethouder financiën, Hilde de Groot. 

Wat zijn de grootste inkomsten en uitgaven van de gemeente?

We verwachten dat er komend jaar 62,2 miljoen euro binnenkomt. Bijna de helft van dat geld komt van het Rijk (27,2 miljoen euro). Dat is dus een grote inkomstenbron. Afhankelijk van het aantal inwoners, de oppervlakte en een aantal speciale omstandigheden krijgt elke gemeente een bijdrage uit het Gemeentefonds. Alleen krijgt de gemeente Bunnik per inwoner een erg laag bedrag; slechts één andere gemeente krijgt nog minder per inwoner. 

Aan de andere kant verwachten we dat we 62,1 miljoen uitgeven. Het grootste deel daarvan gaat naar de fysieke leefomgeving, namelijk 24,4 miljoen euro. Dat is geld dat we gebruiken om bijvoorbeeld wegen te onderhouden, woningbouwprojecten mogelijk te maken en het groen in onze gemeente gezond te houden.

Waarom zitten er veel grotere bedragen in de begroting dan vorig jaar?

Het klopt inderdaad dat de begroting een stuk hoger is geworden. Dit komt vooral doordat de grondexploitatie van Kersenweide is opgenomen. Dat is eigenlijk een aparte projectbegroting in de begroting van de gemeente. Een grondexploitatie wordt opgesteld om in beeld te brengen wat de grondkosten en de grondopbrengsten zijn van een ruimtelijk ontwikkelingsplan. In 2025 verwachten we bij Kersenweide net zoveel kosten als opbrengsten, zo’n 15 miljoen euro. Dat zorgt dus voor een flink hoger bedrag op de hele begroting van de gemeente.

Waarom stijgen de belastingen ieder jaar? 

Gemeenten halen ongeveer 1/6 deel van hun inkomsten uit gemeentelijke belastingen en heffingen. Vooral uit de onroerendezaakbelasting (ozb). Andere gemeentelijke belastingen en heffingen zijn bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing, rioolheffing en toeristenbelasting. Zoals u weet en waarschijnlijk zelf ook gemerkt heeft, stijgen de prijzen overal, bijvoorbeeld in de supermarkt of op het terras. Zo merken wij ook dat we meer geld moeten uitgeven als we dezelfde dingen willen blijven doen om onze gemeente schoon, groen en leefbaar te houden. Bij de heffingen berekenen wij de daadwerkelijke kosten door die we maken om een dienst te verlenen, zoals bij de rioolheffing en leges (paspoort of verbouwing). De hoogte van de onroerendezaakbelasting stellen we vast aan de hand van inflatie. De gemeenteraad bepaalt vervolgens waaraan dat geld wordt besteed.

Volgend jaar houdt de gemeente nog geld over. Valt de situatie voor 2025 dan nog mee?

We krijgen komend jaar waarschijnlijk net wat meer geld binnen dan we uitgeven. We houden namelijk € 130.100 over. Maar dat is niet veel op een begroting van 62,2 miljoen. Met zorgvuldige afwegingen is dit voor 2025 gelukt en dat betekent dat we wat geld achter de hand hebben voor wanneer er onverwachtse dingen gebeuren. Het geeft ons ook wat tijd en ruimte om de begroting voor 2026 en de bijbehorende bezuinigingen goed voor te bereiden. Helaas is dit iets wat bijna iedere gemeente staat te wachten.

Waarom worden de jaren daarna lastig voor de gemeente? 

Vanaf 2026 krijgen bijna alle gemeenten in Nederland veel minder geld van het Rijk, maar moeten zij wel meer taken gaan uitvoeren. En ook de kosten blijven stijgen, bijvoorbeeld in de jeugdzorg. Het is nog afwachten hoe het precies uitpakt en hoeveel geld wij minder krijgen. Het is wel duidelijk dat we moeten gaan bezuinigen.

Hoe gaat de gemeente daar invulling aan geven?

Binnen de organisatie hebben we afgelopen maanden in kaart gebracht waar ons geld precies naartoe gaat en waar dat misschien wat minder of anders kan. Dat gaat dan over allerlei onderwerpen: van wegenonderhoud tot groen en van jeugdzorg tot subsidies. Dat is niet makkelijk en moet zorgvuldig gebeuren. Want als wij minder geld kunnen uitgeven, dan heeft dat gevolgen voor onze inwoners, ondernemers en organisaties. We kijken ook of we misschien meer inkomsten kunnen krijgen. 

In de eerste helft van 2025 kijken we hier met de gemeenteraad verder naar. Uiteindelijk beslist de gemeenteraad waar het geld naartoe gaat. Gelet op het verwachte tekort en de bezuinigingen, wordt de begroting voor 2026 dus een spannende. We gaan alle zeilen bijzetten en werken toe naar besluiten die mogelijk pijnlijk zijn, maar wel noodzakelijk. Hierbij staat zorgvuldigheid uiteraard voorop!